Verzekeraar ASR gaat zijn woningportefeuille voorlopig niet uitbreiden, ondanks het grote woningtekort. Door de nieuwe Wet betaalbare huur van voormalig minister Hugo de Jonge is het voor grote woningbeleggers als ASR niet interessant om in extra huurwoningen te investeren.

Dat zei topman Jos Baeten bij de presentatie van de halfjaarcijfers van ASR. De vastgoedtak van de verzekeraar is goed voor 26.000 huurwoningen. “Dat aantal gaan we in ieder geval niet uitbreiden. We gaan het eerder verminderen dan vermeerderen”, aldus Baeten.

De wet betaalbare huur die op 1 juli 2024 is ingegaan, regelt onder meer dat de maximale huurprijzen in het Woningwaarderingsstelsel (WWS) voor meer huurwoningen gaan gelden. In 2023 vielen woningen met minder dan 148 punten onder gereguleerde of sociale huur, met destijds een maximale huurprijs van 808,06 euro. Vanaf 148 punten vielen ze in de vrije sector zonder maximale huurprijzen.

Sinds 1 juli 2024 vallen woningen pas vanaf 186 punten in de vrije sector. Er is een nieuwe categorie middenhuur voor woningen van 144 tot en met 186 punten, waarvoor de maximale huurprijzen blijven gelden. In 2024 gaat het om woningen met een kale huur van 892,08 euro tot en met 1.165,81 euro.

Het doel van de nieuwe wet is om huurwoningen meer betaalbaar te maken voor huurders. Maar volgens Baeten kunnen verhuurders door de maximale huurprijs voor veel woningen geen huur meer vragen die voor hen kostendekkend is. Veel woningen moeten ook nog verduurzaamd worden, wat tot extra kosten leidt voor de verhuurders.

ASR roept het nieuwe kabinet op de Wet betaalbare huur te heroverwegen.

'Investeerders trekken zich terug, aanbod slinkt'

Het bedrijf ziet dat andere investeerders zich nu al terugtrekken van de markt door huurappartementen in de verkoop te doen. ASR waarschuwt dat het aanbod hierdoor op termijn zal slinken. De investeerders steken daardoor ook geen geld meer in de bouw van nieuwe woningen.

Baeten zegt zich "aanhoudend zorgen" te maken over de ontwikkelingen op de woningmarkt, aangezien de nood aan woningen juist groot is. De overheid streeft ernaar om er tot en met 2030 honderdduizenden woningen bij te krijgen in Nederland, een doelstelling die door de nieuwe wet alleen maar lastiger te halen lijkt.

Vorige maand riep makelaarsorganisatie NVM de nieuwe minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting al op om in te grijpen op de huurwoningmarkt "om erger te voorkomen". Daarbij wees de NVM op de daling van het aantal huurtransacties in het voorbije kwartaal. Volgens de NVM was het aantal nieuwe huurcontracten met ruim een kwart afgenomen, ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder.

Ook kenners van ING lieten zich er al over uit. "Het tekort aan betaalbare huurwoningen kan het beste opgelost worden door de oorzaak te bestrijden en niet de symptomen. Een acceptabel rendement voor beleggers helpt te voorkomen dat de woningbouw terugvalt en het tekort aan woningen toeneemt", zei sectorbankier vastgoed Sophie Kraaijeveld ruim twee maanden geleden.

Vesteda en Achmea blijven actief op huurmarkt voor middensegment

Andere grote woningbeleggers willen niet zover gaan als ASR. Bijvoorbeeld Vesteda en Achmea Real Estate zien geen reden om af te zien van nieuwe investeringen op de huurmarkt, al is het op die markt momenteel niet makkelijk.

Vesteda vindt het juist van belang dat er duidelijkheid is ontstaan door de nieuwe wet. "Een heroverweging van deze wet draagt op dit moment niet bij aan de gewenste zekerheid voor beleggers", zegt een woordvoerder. "Wij zijn weliswaar nog steeds voorzichtig met nieuwe acquisities, maar niet per se vanwege de nieuwe wet." Hij wijst op een optelsom van meerdere factoren, zoals hoge bouwkosten, rentelasten en grondprijzen en trage procedures.

Bij Achmea klinkt een vergelijkbaar verhaal. "Met de gestegen bouwkosten en de hoge grondprijzen is het een uitdaging om bij nieuwbouw tot een sluitende businesscase te komen. Maar het is zeker niet onmogelijk."

LEES OOK: Zo verandert huurmarkt door nieuwe wet: 1 op 3 woningen uit vrije sector nu in gereguleerde middensegment